Column Harry Hamstra: "Anachronistisch en verstild"
10 februari 2008
In de Pers
Wel of geen Topklasse. Zelfs de toekomst van het voetbal in Nederland zou er van afhangen. Schromelijk overdreven. Ook zonder Topklasse zal het amateurvoetbal in Nederland floreren. Of wedstrijden als Spakenburg – IJsselmeervogels en Quick Boys – Katwijk op Hoofdklasse- of Topklasseniveau gespeeld worden, dat maakt voor beleving, entourage, belangen en toeschouwersaantallen echt niets uit.
Ook in Voetbal International deze week aandacht, acht pagina’s zelfs, voor de invoering van de Topklasse. Als vertegenwoordiger van het amateurvoetbal mag Hans Kraay senior, voorzitter Topvoetbal bij de Utrechtse zondaghoofdklasser Elinkwijk, zijn mening verkondigen. Je kunt je afvragen of deze oud-profvoetballer en –coach daar nu wel de meest representatieve persoon voor is. In de rest van het artikel wordt door Iwan van Duren en Tom Knipping vooral over de amateurclubs, en dan met name Hoofdklassers, geschreven. Dat gebeurt op een badinerende, suggestieve, ja soms denigrerende manier. In de ogen van deze journalisten verkeren amateurs in een “uniek, anachronistisch en verstild landschap”.
Vrij vertaald: één in haar soort, volkomen in strijd met de heersende tijdrekening, rustig en niet bepaald verheffend. Een achterlijk stelletje, die amateurvoetballers. We hebben het over meer dan een miljoen leden van de KNVB.
De VI-journalisten vervolgen: “daarnaast resten de fossiele restanten van de kerkelijk geïnspireerde tweedeling tussen zaterdag- en zondagvoetbal. De veelal religieus geïnspireerde zaterdagclubs floreren in veredelde dorpscompetities”.
Als deze bewering al op waarheid zou berusten, is dat dan niet juist de kracht en de charme van het zo populaire amateurvoetbal. Komen er niet juist daarom wekelijks zoveel mensen naar de wedstrijden. Welk doel dient het om daar in het lijfblad van al die Nederlandse amateurvoetballers en liefhebbers van voetbal zo minderwaardig over te doen. Het zijn populistische oneliners met een diepgang van nihil komma nul. De meeste mensen lezen er waarschijnlijk overheen. Nou, ik niet, ik erger me al jaren kapot aan de trieste manier waarop journalisten uit de zogenaamde grote voetbalwereld (FC Eindhoven – RBC Roosendaal, 1240 toeschouwers, nee, da’s lekker) menen over het amateurvoetbal te moeten schrijven. Zinnen uit het VI-artikel als: “de predikanten van de clubs uit de biblebelt beklommen de katheders en spraken het volk toe” en “de hoofdklassers uit veelal gesloten gemeenschappen” zijn taalkundig niet te versmaden maar ademen een kortzichtigheid en vooringenomenheid die zijn weerga niet kent. Het lijkt alsof ik de jaarlijkse verslagen in VI over de voorbereiding op de competitie lees. Als de BVO’s het land in trekken om te oefenen tegen al die bekrompen amateurclubs. Net een week in voorbereiding, voetballend met een kartonnen doos en schoenen met stalen neuzen aan de voeten. In die sfeerverslagen wordt niet zelden de plaatselijke fanfare als een stel debiele toeteraars beschreven, de vrijwilligers die worst, haring of lootjes voor hun club verkopen komen er meestal met een sneer van af, de plaatselijke terreinknecht spoort al helemaal niet, ach, ga maar door. Deze verhalen lees ik ieder jaar in VI en het amateurvoetbal wordt, ongeacht de soms spectaculaire uitslagen tegen BVO’s, negen van de tien keer belachelijk gemaakt. Het artikel over de Topklasse (“Een zegen voor het voetbal”) is in dat opzicht al net zo bedroevend.
“Neem het woord Topklasse niet in de mond in gereformeerde strongholds als Spakenburg, Katwijk en Genemuiden”. Een volzin die heel voetbalminnend Nederland als feit krijgt voorgeschoteld. Maar is hij gestoeld op kennis van zaken? Is het ook werkelijk zo dat je in Spakenburg het woord Topklasse niet in de mond mag nemen? Ik zou zeggen, Iwan en Tom, sportjournalisten, kom een keer langs, dan kunnen we het er eens over hebben. Jullie hoeven geen zwart pak aan, je mag ook gewoon autorijden in gereformeerde strongholds en schrik niet als je bemerkt dat mensen een televisie in huis hebben, kranten lezen, ja zelfs geabonneerd zijn op VI.
Nog wel.

Frits Bakker - Woord en Beeld