Het mysterie van Pauclair Youda
13 februari 2004
Hoek 1
Kijk maar goed, dat wordt de attractie van het jaar, zei Johan Ballegeer op die zomerse avond in Hoek. Hij wees op de vierkante kop onder een speels wit hoedje, de neus van een bokser en de kuiten van een sprinter. Pauclair Youda, 24 jaar nog maar, in zijn jongere jaren al international bij Kameroen geweest. „Wat die allemaal kan, dat hebben ze hier nog nooit gezien.“.
Hij droeg een mysterie met zich mee, want wat kwam een topvoetballer uit Kameroen nou in Hoek zoeken? „Tsja, vraag hem dat zelf maar“, zei Ballegeer. En Pauclair lachte zijn tanden maar eens bloot als hij in zijn onverstaanbare mengelmoesje van Frans, Afrikaans en Belgisch zijn verhaal deed over alle tegenslagen die hij is tegengekomen.
Pauclair Youda (Pookie voor zijn medespelers) is nu zo’n zeven maanden verder in Hoek en is hij ook werkelijk de attractie geworden waarvoor hij werd aangezien? Ja en nee. Hij toucheert de bal soms zoals alleen de heel groten het kunnen, op techniek, op gevoel en uitgevoerd met een feilloze timing. Jagen op de bal, op zijn tegenstander, de ruimte achter de aanval bestrijken, daar ligt zijn kracht. Maar zoals zo veel speelse Afrikaanse voetballers is er één nadeel: hij is bijna niet te coachen.
Voor trainers, dus ook voor Johan Ballegeer, is hij de ene keer briljant, de andere keer een nachtmerrie. „Het zit hier“, wijst Youda dan naar zijn hoofd. „Het is de moraal, die is niet altijd even goed.“ Hij probeert uit te leggen dat het met de concentratie van een wedstrijd te maken heeft en soms ook met de taalbarrière. „Als mensen op het veld hard tegen me roepen, dan raak ik de weg kwijt.“
Dan doolt Pauclair opeens als een zwerver over het middenveld, voor het elftal als een onbegrepen genie. Johan Ballegeer kan er wel eens radeloos van worden. „Hij kan veel beter voetballen dan hij nu laat zien“, weet de trainer. En op basis van zijn verleden in Kameroen, van zijn ongepolijste talent, zou dat ook wel moeten.
Want het blijft toch een mysterie. Wie is Pauclair Youda eigenlijk? Hij is, vertelt hij op een avond na de training, geboren in Bafoussam, de derde stad van Kameroen, heeft twee broers (van wie er één, een oudere broer, keeper is in China) en vijf zussen en is later verhuisd naar de hoofdstad. Zijn moeder is in 1985 gestorven, zijn vader was kort voor het nieuwe jaar ernstig ziek, maar is hersteld.
Hij speelde al op jeugdige leeftijd bij Panthere Bangangte en werd op zijn zestiende geselecteerd voor Kameroen. „Ik speelde mee in vijf wedstrijden voor de WK-kwalificatie van 1998“, vertelt hij, maar zijn geheugen blijkt niet altijd even goed. Want op de spelerslijsten van die duels komen wel de namen voor van bekende spelers als Missé Missé, Mboma en Tchoutang, maar niet die van Youda.
„Toch zal dat verhaal wel kloppen“, verzekert Johan Ballegeer. „Toen hij twee jaar geleden bij Maldegem kwam, waar ik trainer was, had hij een volle tas met voetbalkleren van Kameroen bij zich. En ik heb het Pauclair zelf gevraagd, hij somt zo een paar wedstrijden op.“
Dat moet dan van de vriendschappelijke potjes tegen Kenia en Costa Rica zijn geweest, op 9 maart en 27 juli van 1997. „Maar ik heb ook tegen Brazilië gespeeld in Sao Paolo“, zegt Pauclair. „In die wedstrijd ben ik door een Franse manager ge- scout voor AS Monaco. Ik was zeventien, kreeg een ticket om mee naar Frankrijk te reizen en ben op het vliegtuig gestapt.“
Korte duur
Pauclair Youda, in het veld een terriër, daarbuiten een aimabel mens, heeft in zijn jonge jaren een opmerkelijke zwerftocht gemaakt. Het Franse avontuur, na de interland tegen Brazilië, was maar van korte duur. „De manager van Monaco heeft wekenlang met Kameroen gebeld om de overgang te regelen. Dat liep uiteindelijk op niets uit.“
Drie maanden later ging Youda eerst terug naar Kameroen, waar hij met zijn oude club nog meespeelde in de halve finale van de beker. Korte tijd later werd hij in Turkije getest en een manager bracht hem in contact met een club in China. „Daar ging het ook weer mis“, vertelt hij, „omdat mijn visum afliep. Ik moest nog een test doen om definitief te tekenen, maar moest na een maand vertrekken uit China.“ Het waren niet meer dan korte tussenstops, want na al die tegenslagen streek Youda vier jaar geleden in België neer. Hij speelde er met Racing Genk een testwedstrijd tegen Westerlo, liep een tijdje mee bij Racing Verviers en had een korte flirt met een Finse club. Al die pogingen zijn gestrand.
En dus zijn de ambities om een profavontuur op te zetten de laatste twee jaar wat vervaagd. Youda: „Ik was, na een vluchtig contact met Club Brugge, dat me bij Beveren wilde onderbrengen, blij dat ik eindelijk weer een club kon vinden waar ik wel kon spelen. Maxim Dhoore, de spits van Maldegem, haalde me over om daar te komen spelen. Johan Ballegeer werkte daar als trainer. Dat was mijn eerste kennismaking met hem.“
Opstapje
„Ik heb in de eerste periode de echte Youda aan het werk gezien, maar hij kreeg later een terugval“, vertelt Ballegeer over dat eerste jaar. „Aan het einde daarvan werd hij aan Denderhoutem verkocht. Het schijnt dat hij het daar niet kon vinden met de trainer. Vorig jaar belde hij me op. Trainer, zei hij, ik wil weer onder jou spelen. Ik vertelde dat ik naar Hoek zou gaan en hij wilde wel met me mee.“
Youda zag het als een opstapje naar een grotere club in Nederland of België. „Ik wilde me bij Hoek in de kijker spelen, maar als het aan mij ligt, blijf ik er ook volgend jaar. Het is een mooie club met vriendelijke mensen. En het voetbal in Nederland bevalt me beter dan in België.“
Hij heeft zijn leven ook niet meer alleen op voetbal afgestemd. „Ik ben dat jaar bij Denderhoutem gaan werken. De voorzitter van die club heeft een jeansfabriek. Daar werk ik als inpakker, vijf dagen per week. Het is ook beter voor me, want ik werd lui van het thuiszitten en televisie kijken. Nu kom ik van het werk om vier uur en heb zin om te trainen.“
Thuis zit hij ook maar alleen, vertelt hij met een glimlach. „Ik heb een vriendin in Kameroen, die ik twee jaar geleden op vakantie heb leren kennen. Met haar wil ik trouwen als het zeker is dat ik in België blijf voetballen.“ En hij wil de Europese cultuur naleven. „Niet zoals in Kameroen, waar een man twee of meer vrouwen mag hebben.“
Morgen komt zijn vriendin over, voor de derby tegen Kloetinge. „Het zal“, verzekert hij, „een betere wedstrijd worden dan in Kloetinge. Daar wilde de tegenstander niet meevoetballen. Ik verwacht dat we er nu wel overheen lopen met twee, drie nul. Dat zijn we aan de stand verplicht als we kampioen willen worden.“

Veehandel Carlos van der Veeken

Joy Terneuzen BV