'Je moet er aardigheid in hebben'

09 maart 2001
Overige
"De vrijwel dagelijkse gang naar het voetbalveld behoort bij de bezigheden waar ik me goed bij voel. Het is een vast patroon in mijn leven geworden", zegt Nout Dieleman. Als Hoekenees onder de Hoekenezen, is hij een clubman in hart en nieren. Zij het dat hij het vroeger 'gezelliger' vond.
Nout Dieleman, sinds de oprichting in 1950 lid van de voetbalclub Hoek, behoort tot de 'vaste inventaris' van de hoofdklasser. Als speler van het eerste team was hij erbij toen Hoek de eerste wedstrijd van zijn bestaan op eigen veld speelde. Spui was de tegenstander. Het was het begin van een actieve voetbalcarrière, die hij pas op 50-jarige leeftijd afsloot. "Toen heb ik mijn schoenen weggegooid", zegt hij, terugblikkend op zijn definitieve besluit niet langer meer binnen de lijnen te komen. Het was over en uit. "En dat zonder blessures, want daar hoorde je toen niet van. Als er eens iemand ergens last van had, dan gold de stelregel dat je de pijn er zelf uit moest lopen. Heel iets anders dan dat gewrijf van tegenwoordig, maar dat zal wel zo moeten. Lichamelijk is men niet zo veel meer gewend als vroeger." Nout Dieleman bleef zijn club echter trouw. "Je leeft mee. Het blijft trekken, omdat het voetbalwereldje toch iets aparts heeft." Het is voor hem tevens een uitlaatklep, die hij gebruikt om, zoals hij van zichzelf weet, de boel regelmatig op stang te jagen. Veelal met humor gelardeerd. Het is zijn lust en zijn leven om zich in te blijven zetten voor de club. Solo of met een groep 'vutters', een ploeg oudgedienden met mannen als Toon de Ridder, Piet Hamelink, Sjaak van der Lijcke, Piet Dieleman, Kees de Kraker, Adrie Buijze, Maarten van Lenen, Arjaan Schieman, Ben Kousemaker, Kees Vermeulen, Leen de Rijcke, Wim Pijpelink, Daan Koster, Jaap Mieras en Cas Braafhart. Het is de groep die de accommodatie van Hoek onderhoudt. Dieleman is 'verantwoordelijk' voor de grasmat, samen met zijn vaste maatje Arjaan Schieman en de 'lijnentrekkers' Wim Wieland en Adrie van 't Westeinde. Het groene tapijt baart hem trouwens zorgen. "De grasmat ligt er niet goed bij. Het moet beter kunnen. Zeker gemeten naar het werk dat we erin steken, is het resultaat te mager, mede door te laat inzaaien vorig jaar. Dat moet in april gebeuren en niet later, want dan is het weggegooid geld. En daar baal ik van." Het spelen op het hoofdveld ziet hij dan ook soms met lede ogen aan. Zeker als de terreinen er doorweekt bij liggen. "Je moet de kerk in die gevallen wat in het midden houden. Je kunt het niet altijd verbieden, maar het veld echt kapot laten spelen, doe ik niet. Die 'macht' heb ik gekregen sinds ik consul ben geworden. Een officiële KNVB-functie." Kortom, Nout Dieleman beslist of er al dan niet gevoetbald kan worden. Dat de schoen daar wel eens wringt, behoeft bij voetbalkenners geen uitleg. Zeker niet bij hen die hem kennen. Want als er één man is die niet met zijn voeten laat spelen, dan is hij dat wel. De inbreng van vrijwilliger Nout Dieleman bij Hoek heeft zo veel inpact dat, als hij ermee zou stoppen, dat direct als een verlies gevoeld zou worden. "Ik doe veel bij en voor Hoek. Dat kan omdat ik er veel mag doen. Die vrijheid van handelen stemt me tevreden. Plus het feit dat ik er ook nog eens aardigheid in heb." Bijzonder positief in dat alles vindt hij dat zijn club op de voetbalkaart van Nederland terecht is gekomen. "We moeten er wel op blijven staan", zegt hij, wijzend op de laatste ontwikkelingen rond Hoek. Het betreft dan niet alleen de tegenvallende resultaten van de hoofdmacht, maar eveneens het opheffen van het team A-junioren. Nout Dieleman ziet met name dat laatste als een aderlating richting de toekomst. Want ook daar is deze ruwe bolster met blanke pit mee begaan.