Naudts neemt ontslag bij Hoek

De 38-jarige Naudts heeft na zijn actieve carrière als profvoetballer zes jaar bij Hoek gespeeld en was nu bijna drie jaar technisch manager. Hij wilde aanvankelijk geen commentaar geven op zijn beslissing („omdat ik dan dingen ga zeggen waar ik spijt van krijg“), maar reageerde later zwaar aangeslagen. „Ik ben er kapot van.“ De rol van de Belgische ex-prof stond al ter discussie sinds het vorig jaar tot een breuk kwam tussen hem en trainer Angelo Nijskens. Ruzie in de privé-sfeer tussen de twee zwagers en een verschil van inzicht over tussentijdse versterkingen hebben ertoe geleid dat de trainer tussentijds werd gedwongen om te vertrekken. Binnen de clubleiding en in de spelersgroep is altijd een Nijskens-clan gebleven. De kritiek op Naudts is vooral na deze winter weer aangezwollen, toen de resultaten van Hoek in de competitie en de beker zwaar tegenvielen. De manager werd onder meer verweten dat hij te weinig spelers en tegenstanders ging bekijken en in plaats daarvan op zaterdag naast de trainer op de bank zat. Het vertrek van Naudts is het directe gevolg van gesprekken die hij de laatste weken heeft gevoerd met voorzitter Kees de Feyter en met de sponsorstichting. „We hebben hem duidelijk gemaakt dat we afwillen van een manager“, zei Boussen gisteren. Kees de Feyter: „Naudts mocht wel blijven, maar in een andere rol dan hij nu heeft vervuld.“ De manager heeft daar gistermorgen, na het gesprek van de avond ervoor, zijn conclusie uit getrokken. „Ze willen niet dat ik blijf werken zoals ik het in die drie jaar heb gedaan“, zei hij. Dat wordt door Naudts gezien als een oneerlijke vorm van kritiek. „Ik heb al die jaren mijn ziel en zaligheid in deze club gestoken, maar ik ben het slachtoffer van het systeem dat ze zelf hebben bedacht. Dat systeem deugt niet, zeggen ze nu. En dus vinden ze dat ik dan maar beter kan vertrekken. Dit komt aan als een dolksteek, ik ben er kapot van.“ Het managers-model werd bij Hoek drie jaar geleden ingevoerd, nadat Gerrit Emans, de vorige technische man, was gezwicht voor een freelance-baan in het profvoetbal. Vanaf die tijd werkt Naudts voor de club. Hij is met zijn Belgische achtergrond goed ingevoerd bij de clubs over de grens en heeft de laatste drie jaar met spelers onderhandeld over een overgang naar Hoek. Opgeheven hoofd De Belg, die vorig jaar zelf een bedrijf heeft opgestart, heeft ook daarna nog veel van zijn vrije uurtjes in Hoek gestoken. „Ze hebben me nu verteld dat ik maar twee dagen in de week bij Hoek was in plaats van wat was afgesproken. Maar ik kan met een opgeheven hoofd verzekeren dat ik dag-in-dag-uit voor de club bezig ben geweest. Zelfs ook nu weer: de ruzie die er was met de jongens van de H-side hebben de voorzitter en ik opgelost.“ Zijn inzet voor de club wordt binnen de sponsorstichting niet in twijfel getrokken. Nico Boussen: „Het gaat puur om het model: de manager die boven de trainer staat. Dat heeft onherroepelijk tot tweespalt geleid. Het werkt niet dat de één (de manager) met de spelers moet gaan praten en de ander (de trainer) moet beslissen wie er op zaterdag speelt. Daar zijn fricties uit voortgekomen die niet goed zijn voor de prestaties van het elftal.“ De sponsorgroep, die zelf twee weken geleden in twee kampen uiteen is gevallen, werd vooral dit jaar bestookt met kritiek van de achterban. Boussen: „Er is dat gelazer geweest tussen Naudts en Nijskens. De zogenaamde Nijskens-clan bleef daarna als een rode draad door de club lopen. En met Ballegeer en Naudts op de bank liep het ook niet. Twee kapiteins op een schip is nooit goed. Daarom hebben we ingegrepen.“ Boussen ontkent in dat opzicht dat hij ’de macht van de sponsors’ heeft laten gelden. „Het is een beslissing geweest die we samen hebben genomen: het bestuur en de sponsorstichting.“ Dat er sprake is van een gedwongen ontslag, wordt door Boussen ontkend. Naudts: „Maar als je een functie opheft, dan kun je niet anders dan zelf ontslag vragen.“ Hoek gaat zich binnenkort beraden over een nieuwe opzet. Nico Boussen: „We zullen zeker weer mensen aanwijzen die gaan scouten of met spelers gaan praten. Daar hebben we alleen geen manager meer voor nodig.“